Paragrafen

B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

In deze paragraaf behandelen we het beleid en het beheer van de weerstandscapaciteit en de risico’s.

We hebben de (rest)risico’s financieel gekwalificeerd en in relatie gebracht met het weerstandsvermogen. Wij ontwikkelen dit verder in combinatie met het risicomanagement in onze organisatie.
Daarnaast komen in deze paragraaf de financiële kengetallen aan de orde, welke het Bbv verplicht stelt. Deze kengetallen geven een beeld van de financiële positie van de gemeente. Om deze kengetallen te berekenen gebruiken wij de zogenaamde Terneuzense gezondheidsmeter.
In deze Terneuzense gezondheidsmeter zitten:

  • exploitatiecijfers met meerjarig inzicht in al dan niet structureel sluitend zijn;
  • geprognosticeerde meerjarenbalans;
  • verplichte Bbv indicatoren (zowel cijfermatig als grafisch);
  • Emu saldo;
  • kasstroomoverzicht.

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin wij in staat zijn financiële tegenvallers op te vangen. Een reëel sluitende begroting (reëel structureel evenwicht tussen lasten en baten) garandeert niet dat wij onvoorziene tegenvallers kunnen opvangen. Een financiële buffer is daarom wenselijk. Deze buffer bestaat uit een bepaalde vrije ruimte in de (exploitatie)begroting en een voldoende sterke vermogenspositie. Wij bepalen zelf de omvang van de vrije ruimte en het vrij aanwendbare vermogen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s. Dit zijn de risico’s waarvan uit de risicoanalyse blijkt dat wij hiervoor op dit moment geen maatregelen kunnen nemen. Verder geldt dat het risico’s zijn die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Weerstandscapaciteit

Onder weerstandscapaciteit verstaan wij de middelen en mogelijkheden waarover wij beschikken om niet begrote kosten te dekken.
Om de weerstandscapaciteit te kunnen berekenen bepalen wij eerst de vermogensruimte.

Vermogensruimte

Berekening vermogensruimte (x € 1.000)

Bedrag

Stand algemene reserve per 31-12-2020

30.647

Bij/af rekeningresultaten 2021

pm

Geraamde toevoegingen/ onttrekkingen aan de algemene reserve t/m 2021

6.111

Geraamde toevoegingen/ onttrekkingen aan de algemene reserve (in 2022)

467

Totale vrije vermogensruimte

37.225

De weerstandscapaciteit berekenen wij nu als volgt:

Berekening weerstandscapaciteit (x € 1.000)

Bedrag

Structurele weerstandscapaciteit (exploitatieruimte)

Onbenutte belastingcapaciteit:

- OZB

-

- Rioolheffing

696

- Afvalstoffenheffing

611

Stelpost voor onvoorziene uitgaven

250

Subtotaal structureel

1.557

Incidentele weerstandscapaciteit (exploitatieruimte)

Vrij aanwendbare deel algemene reserve

37.225

Stille reserves

Pm

Subtotaal incidenteel

37.225

Totale weerstandscapaciteit

38.782

Risicomanagement
We hebben onze (belangrijkste) risico's in beeld. Om onze risico's te beheersen namen we waar mogelijk en zinvol maatregelen. Wij werken in 2022 verder aan gestructureerd en systematisch risicomanagement(systeem).  

Risico's
Een risico is een gebeurtenis die het behalen van afgesproken doel(en) en resultaten kunnen belemmeren of vertragen. Dit zijn naast financiële ook niet-financiële risico’s, zoals bestuurlijke en juridische risico’s, imago- en frauderisico’s. Deze hebben niet (altijd) direct een financiële impact, maar kunnen (op termijn) wel grote gevolgen hebben voor de gemeente.

Niet alle risico’s zijn belangrijk voor het weerstandsvermogen. Wij brengen de belangrijkste risico’s in beeld waarvoor geen beheersmaatregelen zijn genomen of die anderszins zijn afgedekt. Dit bijvoorbeeld door een voorziening. Wij vermelden hieronder de restrisico’s met een financiële impact vanaf € 100.000. We houden bij de kwantificering van deze restrisico’s  rekening met het slechtst denkbare scenario.

Pandemie

Risico: negatieve financiële gevolgen van een nieuwe pandemie

Wij hebben in de Begroting 2022, zoals wij ook aangeven bij de uitgangspunten, geen rekening gehouden met de (mogelijke) gevolgen van COVID-19. Deze pandemie lijkt nu onder controle, maar het risico op een nieuwe pandemie is niet weg. Wij ramen het financieel effect van dit risico op € 200.000.

Sociaal domein

Risico: het sociaal domein is (binnen het hekwerk) niet budgettair neutraal o.a. door het niet halen van de bezuinigingstaakstelling sociaal domein

Wij hebben als uitgangspunt dat het sociaal domein (binnen het hekwerk) budgettair neutraal verloopt. Dat wil zeggen dat de lasten gelijk zijn aan de baten inclusief mutaties reserve. Het risico is vergeleken met vorig jaar gewijzigd. De reserve Sociaal domein is niet leeg en door de extra Rijksmiddelen voor de jeugdhulp in 2022 hebben we meer tijd om de taakstelling in te vullen. De incidentele middelen in 2022 bieden geen oplossing voor de structurele tekorten in het sociaal domein. Hopelijk dat hiervoor aandacht is bij de kabinetsformatie en dat het nieuwe regeerakkoord structureel extra middelen bevat.
Wij houden daarom vanaf 2023 rekening met een risico van € 1 miljoen,  zijnde 50% van de taakstelling sociaal domein min de toegestane opgenomen middelen (75%) die afgeleid zijn van de arbitragezaak jeugd. Het risico ontstaat als de (voor)genomen maatregelen niet (tijdig) leiden tot het gewenste financiële effect. Bovendien hebben ontwikkelingen invloed op het verloop van de uitgaven en inkomsten. Een voorbeeld hiervan zijn de financiële problemen van Gecertificeerde Instellingen voor jeugdhulp, zoals Intervence, die in 2021 gefuseerd is met JB West. Wij monitoren dit voortdurend. Periodiek geven wij in de monitor sociaal domein inzicht in de ontwikkelingen en de stand van zaken van de taakstellende bezuiniging.

Algemene uitkering gemeentefonds
De ontwikkeling van de algemene uitkering gemeentefonds is belangrijk voor onze financiële positie. De diverse circulaires in de loop van het jaar (mei, september en december) leiden tot onvoorspelbare financiële effecten (trap-op-trap-af). Daarnaast vindt in 2023 een herijking van het gemeentefonds plaats. Dit zowel voor het algemene deel als het sociaal domein.

Trap op, trap af

Risico: de algemene uitkering gemeentefonds daalt door ‘trap op, trap af’

Het Rijk heeft als gevolg van de COVID-19 het accres van de algemene uitkering gemeentefonds voor 2020 en 2021 bevroren op het niveau van de Meicirculaire 2020. Vanaf 2022 lopen we weer het risico dat de algemene uitkering door 'Trap-op-trap-af' daalt. Wij ramen dit risico op basis van ervaring op € 500.000.

Herverdeling gemeentefonds

Risico: de algemene uitkering gemeentefonds daalt door de herijking per 2023

In een eerdere versie (februari 2021) van de herijking gemeentefonds hadden wij een nadeel van  € 53 per inwoner. In de laatste actualisatie van de herijking (augustus 2021) hebben wij een voordeel van € 42 per inwoner. Wij hebben in de meerjarenraming vanaf 2023 de gevolgen van de herijking gemeentefonds op € 0 per inwoner geraamd. De Provincie Zeeland adviseert om voordelen niet mee te nemen en nadelen wel rekening mee te houden. Omdat wij nog € 42 per inwoner speling hebben voor de definitieve herijking op 1 januari 2023 schatten wij het risico op een nadeel bij de daadwerkelijke invoering in op nihil.

Invoering Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

Risico: de legesopbrengst is lager dan geraamd

De (gelijktijdige) invoeringsdatum van de Omgevingswet en de Wkb is opnieuw uitgesteld, naar 1 juli 2022. Deze twee wetten hebben, naast een andere manier van werken, financiële gevolgen voor onze gemeente. Eerder noemden we een lagere legesopbrengst van € 600.000 per jaar. Wij hebben gezien de onzekerheid en de mogelijkheid voor compenserende maatregelen nog geen lagere legesopbrengst geraamd in onze begroting 2022 en meerjarenraming 2023-2025.
Wij nemen de onzekerheid over de financiële gevolgen mee als risico en ramen hiervoor € 200.000.

Nieuwe bijdrage Transitieplan Voortgezet Onderwijs

Risico: nieuwe financiële bijdrage voor Transitieplan Voortgezet Onderwijs

Wij leveren in de periode tot 2022 een bijdrage in het Transitieplan Voortgezet Onderwijs (VO). Hierover maakten betrokken overheden in 2017 afspraken. Eén van de afspraken is vaststelling per periode van vier jaar of er een (additionele) financiële bijdrage voor het VO nodig is. Hierbij hoort ook de hoogte van het bedrag dat nodig is om de onderwijskwaliteit van het VO in Zeeuws-Vlaanderen te garanderen en de verdeelsleutel tussen de overheden. De evaluatie van het huidige financieel arrangement is nog niet afgerond. Wij hebben in de begroting 2022 en meerjarenraming 2023-2025 financieel geen rekening gehouden met een nieuw arrangement wel hebben we op een  stelpost in 2023 t/m 2025 een bedrag van € 93.750 opgenomen.

Wij houden nog geen rekening met het risico van een nieuw financieel arrangement. We nemen hiervoor een pm op.

Klimaat en Duurzaamheid

Risico:

De Transitievisie Warmte wordt in de winter 2021-2022 aan de raad ter vaststelling voorgelegd. De Zeeuwse gemeenten hebben dit stuk gezamenlijk op laten stellen door externe deskundigen. Kern van het verhaal is dat alle particuliere huishoudens over moeten stappen van gas naar alternatieve warmtebronnen. In het stuk worden handvatten aangereikt aan de gemeenten om te komen tot een best practical wijkgerichte aanpak. Op basis van deze handvatten komen er in de loop van 2022 nadere voorstellen over deze wijkgerichte aanpak; inhoudelijk, maar ook qua planning en inzet van personele en financiële middelen. Los van de concrete rol van de gemeente hier straks in heeft is het nu wel al zeker dat deze operatie niet geringe financiële en personele middelen gaat vergen. Hoeveel is op dit moment nog niet aan te geven. We nemen hiervoor een pm op.

Contracten met RUD Zeeland

Risico: geen nieuwe contracten met RUD Zeeland na 2023

Wij hebben met de RUD Zeeland een tienjarig contract afgesloten. Wij voeren voor de RUD Zeeland de zogenaamde PIJOFACH-taken (bedrijfsvoering) uit. Verder huurt de RUD Zeeland bij ons kantoorruimte. Het dienstverleningscontract en het huurcontract lopen tot 1 januari 2024. Het risico bestaat dat RUD Zeeland de contracten niet opnieuw afsluit. Dit heeft financiële gevolgen. De hoogte hiervan is vooral afhankelijk van de inzetbaarheid van de vrijvallende personele capaciteit en de herbezetting van de vrijkomende kantoorruimte. Het risico ramen wij voorlopig op pm.

Fiscale controles

Risico: controles leiden tot correcties met negatieve financiële gevolgen

We sloten met de Belastingdienst een convenant Horizontaal Toezicht af. Dit betekent o.a. dat we vooraf overleggen over belangrijke fiscale vraagstukken. Wij hebben ook periodiek afstemmingsoverleg met de Belastingdienst. De Belastingdienst stelt in de zogenaamde doorontwikkeling Horizontaal Toezicht (dHT) hogere eisen. Als wij aan deze eisen voldoen, kunnen we per 1 januari 2023 met de Belastingdienst een nieuw convenant afsluiten.
Wij namen in onze organisatie maatregelen om ook op fiscaal gebied verder aantoonbaar in control te komen. Desondanks kunnen wij niet uitsluiten dat controles op de toepassing van de ingewikkelde wet- en regelgeving leiden tot onjuistheden met mogelijk financiële gevolgen. Wij kwantificeren het risico op € 500.000.

Schadeclaims

Risico: aansprakelijkheidstellingen door derden die leiden tot schadevergoeding

De gemeente voert veel taken uit die direct invloed hebben in de samenleving. We ontwikkelen plannen, realiseren voorzieningen, onderhouden de openbare ruimte etc. De uitvoering van al deze taken kan leiden tot aansprakelijkheidstellingen voor geleden schade. Wij schatten het risico op schadeclaims in op € 200.000.

Verbonden partijen

Risico: bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen zijn hoger dan de (geraamde) VZG-richtlijn

Wij brachten de uitvoering van diverse taken onder bij verbonden partijen. De directe invloed op de inhoudelijke en financiële resultaten is minder dan bij uitvoering door onze organisatie. De meerderheid van de deelnemers in de verbonden partij bepalen de besluitvorming.
De verbonden partijen moeten bij het opstellen van hun begroting rekening houden met de VZG richtlijn. Wij hebben de richtlijn voor 2022 ook financieel vertaald naar de jaren 2023 t/m 2025. Hiermee verkleinen wij het risico dat onze meerjarenramingen (veel) lager zijn dan de bijdragen die we op basis van de begrotingen van de verbonden partijen moeten betalen.
Wel blijft het risico bestaan dat de VZG richtlijn voor 2023 e.v. hoger is dan die van 2022. Verder bestaat het risico dat de bijdrage aan één of meerdere verbonden partijen hoger is dan de VZG richtlijn. Dit bepalen (de meerderheid van) de deelnemers.

De bijdragen aan de verbonden partijen voor 2022 hebben wij verwerkt in onze begroting 2022. Het risico heeft betrekking op de jaren na 2022 (de meerjarenbegroting). Het risico van hogere bijdragen aan Dethon, aan-z en de Inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland vallen binnen het (hekwerk) Sociaal Domein.
Voor de andere verbonden partijen ramen wij het risico op € 200.000 vanaf 2023.

Ontwikkeling CPI

Risico: lagere werkelijke CPI dan de geraamde 2% vanaf 2023

Wij hebben in onze meerjarenraming 2023-2025 rekening gehouden met een jaarlijkse verhoging van de belastingen en tarieven met een CPI van 2%. Dit percentage wordt jaarlijks landelijk bepaald. Als dit percentage lager is dan 2%, dan is daardoor ook onze verhoging van de belastingen en tarieven lager.
We schatten dit risico in op € 375.000. Dit is afgerond 1% van de belastingen en tarieven die we verhogen met het CPI.

Zwembad Koewacht

Risico: voor vervanging van de bak is geen budget geraamd

Uit onderzoek is gebleken dat het risico bestaat dat de bak van het zwembad in Koewacht zodanig scheurt dat die we deze niet meer kunnen gebruiken. Wij hebben geen financiële middelen geraamd voor vervanging van de bak. Wij houden rekening met een kostenraming van € 500.000.

Kwantificering risico's

Op basis van de geïnventariseerde restrisico’s hebben wij in onderstaande tabel een inschatting gemaakt van de mogelijke financiële gevolgen als deze risico’s zich in begrotingsjaar 2022 en de drie daarop volgende jaren feitelijk voordoen.

Onderdeel

Risico

Financieel gevolg in €

Pandemie

Negatieve financiële gevolgen van een nieuwe pandemie

200.000

Sociaal domein (SD)

Het SD is binnen het hekwerk niet budgettair neutraal (de lasten zijn hoger dan de baten), o.a. omdat de bezuinigingstaakstelling SD niet wordt gehaald

1.000.000

Gemeentefonds  Trap op, trap af

De algemene uitkering gemeentefonds daalt door ‘Trap op, trap af’

500.000

Gemeentefonds herverdeling

De algemene uitkering gemeentefonds leidt tot een nadeel

**0

Invoering Omgevingswet en Wkb

De legesopbrengst is lager dan geraamd

200.000

Transitieplan Voortgezet Onderwijs

Extra bijdrage aan nieuwe transitieplan

pm

Klimaat en duurzaamheid

Hogere kosten voor uitvoering Rijksbeleid

pm

Contracten RUD Zeeland

Geen nieuwe contracten met RUD Zeeland na 2023

pm

Fiscale controles

Controles leiden tot correcties met negatieve financiële gevolgen

500.000

Schadeclaims

Aansprakelijkheidstellingen door derden die leiden tot schadevergoeding

200.000

Verbonden partijen

Bijdragen aan verbonden partijen zijn hoger dan de (geraamde) VZG-richtlijn

*200.000

Ontwikkeling CPI

Lagere werkelijke CPI dan de geraamde 2%

*375.000

Zwembad Koewacht

Voor vervanging van de bak is geen budget geraamd

500.000

*  deze risico's gelden vanaf 2023
** er is een fasering in een eventueel nadeel van € 15 per inwoner per jaar voor een periode van vier jaar

Conclusie weerstandscapaciteit in relatie tot de restrisico’s

De weerstandscapaciteit is € 38.782.000. De geïnventariseerde restrisico’s treden niet gelijktijdig en in de volle omvang op. Daarom trekken wij de conclusie dat onze weerstandscapaciteit voldoende is om de financiële gevolgen van de restrisico’s op te vangen.

Kengetallen financiële positie

Het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) schrijft een basisset van vijf kengetallen voor die in samenhang informatie geven aan de gemeenteraad over de financiële positie van de gemeente.
Doel van deze kengetallen is het kunnen vormen van een beter oordeel over het structureel en reëel sluitend zijn van de begroting. Voor de stand van de financiële positie is het belangrijk de kengetallen in samenhang te beoordelen.

De Provincie Zeeland hanteert voor de kengetallen de volgende signaleringswaarden.

Kengetal

Categorie A

Categorie B

Categorie C

Netto schuldquote

a. zonder correctie doorgeleende gelden

<90%

90-130%

>130%

b. met correctie doorgeleende gelden

<90%

90-130%

>130%

Solvabiliteitsratio

>50%

20-50%

<20%

Grondexploitatie

<20%

20-35%

>35%

Structurele exploitatieruimte begroting

>0%

0%

<0%

Belastingcapaciteit

<95%

95-105%

>105%


De gezamenlijke provinciale toezichthouders besloten om voor het verkrijgen van een goed beeld op de financiële positie aan te sluiten bij de zgn. signaleringswaarden. Deze zijn afkomstig van de stresstest voor 100.000+ gemeenten. De signaleringswaarden zijn ingedeeld in categorieën. De provinciale toezichthouders geven geen waarde oordeel over deze categorieën. Dit omdat normering in eerste instantie door de gemeente zelf plaatsvindt. Duidelijk is wel dat categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest.

Kengetal

2020

2021

2022

Jaarrekening

Begroting

Begroting

Verplichte indicatoren

Netto schuldquote 

79% A

89% A

85% A

a. zonder correctie doorgeleende gelden

b. met correctie doorgeleende gelden

78% A

88% A

84% A

Solvabiliteitsratio

24% B

22% B 

24% B 

Grondexploitatie

5% A

5% A

4% A

Structurele exploitatieruimte

3% A

2% A

2% A

Belastingcapaciteit

98% B

98% B

98% B

Eigen indicatoren

Debtratio

77%

78%

76%

Netto schuld per inwoner

€ 2.528

€ 2.801

€ 2.701

 

Verplichte indicatoren vanuit het BBV
Bij onderstaande indicatoren hebben wij streefwaarden ingezet om direct in de grafieken te kunnen zien hoe wij ervoor staan. Deze streefwaarden zijn niet vast en kunnen indien de gemeenteraad dit wil nog wijzigen.

Netto schuldquote (NSQ)
De netto schuld geeft het niveau van de schuldenlast van de gemeente aan ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Dit kengetal berekenen wij als volgt: (vaste schulden + netto vlottende schuld + overlopende passiva - Financiële activa - uitzetting < 1 jaar - liquide middelen - overlopende activa) / totale baten exclusief mutaties reserves x 100%.

Kengetal

Realisatie

Begroting

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Netto schuldquote

83%

79%

89%

85%

79%

72%

67%

Netto Schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen geven wij de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weer (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen is exclusief doorgeleende gelden). Op die manier brengen we duidelijk in beeld wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.

Dit kengetal berekenen wij als volgt: (vaste schulden + netto vlottende schuld + overlopende passiva - Financiële activa + verstrekte geldleningen - uitzetting < 1 jaar - liquide middelen - overlopende activa) / totale baten exclusief mutaties reserves x 100%.

Kengetal

Realisatie

Begroting

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

82%

78%

88%

84%

79%

72%

67%

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.

Dit kengetal berekenen wij als volgt: (eigen vermogen / totaal passiva) x 100%.

Kengetal

Realisatie

Begroting

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Solvabiliteitsrisico

20%

24%

22%

24%

27%

29%

32%

Grondexploitatie
Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten.

Dit kengetal berekenen wij als volgt: (totale activa bouwgronden in exploitatie / totale baten exclusief mutaties reserves) x 100%.

Kengetal

Realisatie

Begroting

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Grondexploitatie

6%

5%

5%

4%

2%

1%

0%

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal helpt om te beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen. Of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit cijfer negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen. Het kengetal is belangrijk voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting.
Bij incidentele lasten of baten gaat het meestal om éénmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen, of die door hun aard zijn aan te merken als incidenteel. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen.

Dit kengetal berekenen wij als volgt: ((totale baten - incidentele baten) - (totale lasten - incidentele lasten) + structurele onttrekkingen - incidentele toevoegingen) / totale baten exclusief mutaties reserves) x 100%.

Kengetal

Realisatie

Begroting

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Structurele exploitatieruimte

3%

3%

2%

2%

2%

2%

3%

Gemeentelijke belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden
Dit kengetal geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Als dit percentage laag ligt, betekent het dat de gemeente meer inkomsten uit belastingen kunnen verwerven. Of dit wel of niet gebeurt is een beleidskeuze van de gemeenteraad.

Dit kengetal berekenen wij als volgt: (totale woonlasten (= OZB gezin bij een gemiddelde WOZ waarde + rioolheffing gezin bij een gemiddelde WOZ waarde + afvalstoffenheffing gezin) / totale gemiddelde landelijke woonlasten) x 100%.

Kengetal

Realisatie

Begroting

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Gemeentelijke belastingcapaciteit

95%

98%

98%

98%

98%

98%

98%

Eigen indicatoren gekozen door de gemeenteraad
Naast bovenstaande verplichte basisset van verplichte kengetallen gebruiken wij al enige jaren  twee kengetallen waarmee wij de financiële positie volgen. Dit zijn de debtratio en de netto schuld per inwoner.

Debtratio
De is de omgekeerde solvabiliteitsratio en geeft aan de verhouding van de schulden ten opzichte van het balanstotaal.

Dit kengetal berekenen wij als volgt: ((voorzieningen + langlopende geldleningen + kortlopende schulden + overlopende passiva) / totaal passiva) x 100%.

Kengetal

Realisatie

Begroting

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Debtratio

80%

76%

78%

76%

73%

71%

68%

Netto schuld per inwoner
Het kengetal netto schuld per inwoner is net als de debtratio overgebleven uit de stresstesten die wij in het verleden opstelden. De berekening komt voor een groot deel overeen met het verplichte kengetal netto schuldquote.

Dit kengetal berekenen wij als volgt: (vaste schulden + netto vlottende schuld + overlopende passiva - Financiële activa - uitzetting < 1 jaar - liquide middelen - overlopende activa) / totaal aantal inwoners) x € 1.

N.B. voor het vergelijk nemen wij een constant aantal inwoners op van 54.500 inwoners in 2017 en 2018.

Kengetal

Realisatie

Begroting

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Netto schuld per inwoner

2.660

2.528

2.802

2.701

2.524

2.346

2.164

Conclusie indicatoren
De uitkomst van de diverse ratio's toont aan dat de financiële positie van de gemeente Terneuzen licht vooruit gaat. . De risico's in de grondexploitatie lopen verder terug, doordat de grondpositie afneemt. De schuldpositie verbetert na 2021.

Deze pagina is gebouwd op 09/20/2021 11:21:58 met de export van 09/20/2021 10:28:36